“Ik ben erop uitgekomen dat ik de wens om zoiets “groots” te maken moet blijven temmen. Mijn eigen wereld is net als die van anderen namelijk erg klein”

Karin Voogd is een kunstenaar gevestigd in Rotterdam. Ze is altijd aan de slag met haar eigen werk dat vele gedaantes heeft maar, haar voornaamste medium is schilderkunst. Het werk is voornamelijk figuratief en Voogd haalt veel inspiratie uit haar directe omgeving. Een terugkerend onderwerp in haar werk is het bevragen van haar eigen rol als kunstenaar. Naast het maken van eigen werk gaf Karin lang les in beeldende vormgeving op basisscholen en BSO’s zat ze een lange tijd bij het SKAR-lokaal in Rotterdam Zuid, waarbij ze projecten maakte samen met buurtbewoners en scholieren. Het bezig zijn met activiteiten en plekken rondom kunst, wat begon als een manier om rond te komen, is nu een belangrijk onderdeel geworden van haar kunstenaarschap. “Het is onderdeel van kwaliteit van leven en de periode dat ik ongelukkig was omdat ik dacht ik moet maar niet gaan schilderen. Dat vind ik wel de essentie, dat je jezelf toestemming geeft om te maken, maar ja dan ben je nog niet op zaal”  Voogd is altijd door gegaan met maken ook al was het lastig of verdienen ze er geen geld aan. Deze ervaring maakt haar ook kritisch tegen over de kunstwereld waar ze onderdeel van is. Ze ziet om haar heen de behoefte en het plezier van mensen om te maken en tegelijkertijd zijn het juist die plekken voor hun en haar die amper overeind blijven. 

Voogd, K. (1980) Zwart

 

Tijdens haar studie Spaanse taal en letterkunde volgt ze een cursus tekenen en schilderen, waar een docent haar een keer adviseerde te gaan etsen. Dit was een succes en kort daarna koopt Karin een kleine tweedehandse ets-pers voor in haar kamer. Ze ontsnapt tijdens haar studie naar Madrid waar ze zich aanmeldt bij de cirkel van schone kunst en verder gaat met etsen en maken. Elke middag is ze aan de slag en leert hier andere kunstenaars kennen.

Momenteel heeft Voogd het etsen weer opgepakt en werkt ze in het grafisch atelier Minnigh waar ze workshops en bootcamps organiseert. Ook al houdt Voogd niet van ontzettend nauwkeurig werk, heeft ze altijd oog gehad voor het ambacht in het maken. Ze is geïnteresseerd in de materialen die ze gebruikt, wil weten waar ze vandaan komen en maakt het liefst alles zelf. Veel van haar doeken zijn bijvoorbeeld zelf gewoven. Maar in tegenstelling tot het ambachtelijke werk gaat het haar niet om perfectie, ze wil weten hoe het moet om het dan verkeerd te kunnen doen.

Voogd, K. (2016-2020) Schets wit 1, Olieverf op linnen.
Voogd, K (2016-2020) Schets geel 61, Olieverf op geel en oranje linnen.
Voogd, K. (1992) Zwart jurkje

Met het einde van haar studie Spaans in zicht raapt ze haar moed bij elkaar en meldt zich aan voor de kunstacademie. Ze begint aan de avondschool op de Academie voor beeldende kunst (nu Willem de Kooning in Rotterdam) en ontwikkelt zich als autonoom kunstenaar in de richting tekenen, schilderen, ontwerpen. Het was een bewuste keuze voor de academie in Rotterdam vanwege de minder traditionele stijl. Ze leert hier goed te kijken naar andere kwaliteit criteria dan, de werkelijkheid na bootsen en hierdoor haar werk goed te onderbouwen.

“Avondopleiding, geen probleem met vroeg opstaan, ik was er altijd. Ik werd goed gevonden, terwijl ik aannam dat ik niet veel kon omdat ik niet goed kon na tekenen bijvoorbeeld. Maar mijn stijl werd gewaardeerd. De academie gaf me moed als kunstenaar”

Haar grootste passie was die voor de schilderkunst, geïnspireerd door Marlene Dumas, Francesco Goya, Philip Guston, Eva Hesse. 

Karin Voogd ’s passie ontstaat als ze veertien jaar is en ze samen met haar ouders in Parijs is. Bij een bezoek aan het Centre Pompidou wordt ze weggeblazen door de werken van Pablo Picasso, Willem De Kooning en Jasper Johns. Ze schrijft hierover “Ik voelde me zweven, meegevoerd door een woeste wind en in een enorm uitgestrekt landschap binnengelaten. Zo’n storm wilde ik ook met mijn eigen handen veroorzaken”

 

Zonder zich er heel bewust van te zijn komt ze in haar eerste ontmoetingen met kunst vooral mannelijke kunstenaars tegen. Kunstenaars die overig ontzettend beroemd zijn geworden en een belangrijke plek in kunstgeschiedenis hebben gekregen. Al vanaf de kunstacademie leert Karin dit traditionele beeld van een kunstenaar kennen. De schilders die haar inspireren passen in deze vorm zoals Goya. 

 

Voogd, K. (1992) Volendamse Broek
Voogd, K. (1992) Dubbel portret

Linda Nochlin beschrijft in haar essay het fenomeen van de grote kunstenaar, de meester. Hier zitten in onze geschiedenisboeken geen vrouwen tussen. Hoe kan dit? Kunnen vrouwen geen grote kunst maken? Na het lezen van haar essay is dit eigenlijk de verkeerde vraag maar eerder: wat betekent het eigenlijk om grote kunst te maken? Nochlin schrijft een nieuwe interpretaties van onze meesters, natuurlijk hadden ze talent maar, was datgene wat hun groot maakte ook niet vooral kans, mogelijkheden en toegang. Iets wat vrouwen lang niet hadden. Het onderscheidt tussen kunst en Kunst is misschien wel ouderwets,  steeds meer moderne kunst die tegen dit idee aan schoppen. Wat is kwaliteit en hoe kunnen we daar een collectief besluit over maken? Nemen we niet klakkeloos aan wat overblijft van een oneerlijke geschiedenis?

Door de jaren heen schudt Karin Voogd steeds meer de traditionele kijk op wat het betekent om kunstenaar te zijn van zich af. Kunst is niet meer 1 ding is voor maar een hele kleine groep mensen, een hele kleine groep makers. Niet op een hoog voetstuk waar niemand bij kan maar, ook iets voor haar en een hele grote groep andere mensen.

“Ik vind dat zelf ook moeilijk omdat ik het ook heerlijk vind om opgetild te worden door dat hele grootte en niet al het kleine altijd zelf weet te waarderen. De behoefte om je uit te drukken vind ik veel belangrijker dan te bepalen wie de beste is. Wie dat dan goed vindt, wie dat herkent, dat weet je niet, dat kan heel erg cultuurbepaald zijn bijvoorbeeld. Dat vind ik ook wel lekker van deze tijd alle hoge standbeelden worden eraf getrokken alles wordt eigenlijk plat en kleiner gemaakt”

Er is misschien geen verschil tussen een mannelijke of vrouwelijke maker maar wel een norm die voornamelijk gebaseerd is op witte mannen. Een van de ideeën die Voogd mee kreeg over professionaliteit was dat privé en werk gescheiden waren, dus wanneer er op de kinderen moet worden gepast is er minder tijd voor het echte werk. 

“Maar voor mij werkt dat niet zo, dat is eigenlijk een soort alternatieve tussenruimte die ik heel erg wil koesteren en die juist voor mij werkt als ruimte waarin kunst kan ontstaan of andere alternatieve dingen, dus toen werd ik eigenlijk heel blij met mijn positie als moeder of als vrouw of dat ik niet behoorde tot de establishment. Ik zit misschien wel niet op zaal maar ik heb wel zelf de mogelijkheid om in die alternatieve ruimte nieuwe dingen te maken”

Voogd, K. (2007) work in progress
Voogd, K. (2007) De Ambassadeurs

In 1992 studeert Voogd af aan de Willem de Koning, 5 jaar lang stort ze zich helemaal in de kunstwereld. Subsidies aanvragen, af en toe een opdracht, gaat in een keramiekatelier aan de slag. In 1995 wordt Voogd genomineerd voor de Buning Brongers prijs, een tweejaarlijkse Nederlandse kunstprijs voor jonge schilders. Elke academie mag hiervoor 2 studenten uitkiezen maar na haar nominatie krijgt ze niks meer te horen. In 1997 heeft ze haar eerste echte tentoonstelling samen met Annet Splinter. 

“Dat waren allemaal geen fijne ervaringen, sociaal geen fijne ervaring, dat je een tentoonstelling hebt dat niemand met je praat. Genomineerd voor de Buning Brongers, eerst heel leuk, werk indienen, hard werken en er dan gewoon helemaal niks meer over horen, dat soort dingen waren altijd wel een soort klap in mijn gezicht” Voogd besluit te stoppen met schilderen en begint andere dingen uit te proberen zoals schrijven. “Ik ging ophouden omdat ik toen vond dat moest net als of je verliefd bent maar denkt nou dit wordt niks dus ik moet gewoon ophouden” Om geld te verdienen werkt ze als administratief medewerker. In 1997 wordt ze genomineerd voor NRC-essayprijs. Waarna ze een jaar lang bezig is met het cureren en organiseren van een tentoonstelling over kunstenaars en hersenwetenschap waarover Voogd ook een boek schrijft.

Voogd, K (2016) Leeg atelier Deunde

Het bleek net zo moeilijk opdrachten te krijgen voor het schrijven als met schilderen. Dus begon ze gewoon weer met schilderen maar vond het werk best eenzaam, In haar eentje in haar atelier.

In 2005 doet ze mee aan een plein-air schilderfestival in Noordwijk. “Het was wel een stap terug, in de zin van dat een veel traditionelere vorm van schilderen was want je moest dingen na schilderen uit de realiteit maar, de manier waarop je dat deed was wel heel open. Mijn collega’s, andere schilders, waren ook heel gepassioneerd en geïnteresseerd. Ik was geïnteresseerd in hun werk en zij waren geïnteresseerd in mijn werk. We waren gewoon wel een aantal zielsverwanten”

 

Vele jaren keert ze terug naar het schilderfestival in Noordwijk zo leert ze steeds beter het kleine wereldje van open-air schilders kennen. In dezelfde tijd meldt voogd zich aan voor de BIK-opleiding, beroepskunstenaar in de klas, een deeltijds opleiding aan de hogeschool voor de Amsterdamse kunsten.  Een opleiding voor kunstenaars die kunstprojecten willen uitvoeren in het basisonderwijs. Een jaar lang op vrijdag waar wederom een samen werken met een groep mensen, haar veel goeds doet.  In 2011 wint ze het festival in Noordwijk en word uitgenodigd voor het Lamu Painters festival in Kenia. Door het jaar heen geeft ze veel les en in de zomer stort ze zich in het schilderen in Noordwijk en Lamu.  In Lamu verblijven de schilders in een gedeelte waar de meeste toeristen zitten, vrij gescheiden van de rest van Lamu. Geboeid door de plek keert Voogd steeds weer terug naar het festival. Ze leert de taal kennen Swahili en schilderend op straat leert ze ook mensen uit Lamu kennen. Ze wordt meerdere keren aangesproken door jonge kunstenaars om les te geven in het schilderen en hieruit ontstaat het idee voor een bibliotheek. Samen met mensen van het Lamu Arts center begint ze na te denken over de aanpak. Ambassadeurs kunnen boeken aanschaffen en doneren. De bedoeling is dat de boeken aansluiten op de behoefte van de bewoners daar en hun eigen erfgoed.

The project seemed to create only new questions: who is going to decide on what books this place needs? Is there really a need or a question to create a library, isn’t there already a library that meets the needs? Isn’t internet the real teacher nowadays and isn’t it available to everyone? Isn’t it attention and a real invested interest that young people, artists and others, need to be able to devellop their skills? Isn’t it just another example of arrogant neo-colonialism and white privilege thinking that put the idea that I need to provide these young artists with anything in the first place?

Foto van poster reeks gemaakt door Karin Voogd, Lamu Arts Center, 2018 symposium Maktaba ya Sanaa

Bronnen:

L. Nochlin, Why have there been no great woman artist?, (Thames &Hudson Ltd, 2021)

K. Voogd, Bleeding in the water (Karin Voogd 2022, 20 exemplaren)

K. Voogd,  http://www.karinvoogd.com/wp/, Maktaba ya Sanaa, a Library for the Arts in Lamu, KenyA (2022)