Kiki Kogelnik (1935–1997)
Kiki was een Oostenrijkse pop art kunstenaar die in New York werkzaam was. Kogelnik maakte tekeningen, schilderijen, installaties en sculpturen van keramiek, glas en brons. Ze was gefascineerd door het nieuwe onbekende zoals ruimtevaart en mens en technologie. Vanuit een feministisch standpunt ontdekte ze het menselijk lichaam en construeerde en deconstrueerde ze dit. Ondanks haar vriendschappen met de “grootste” pop art kunstenaars is Kogelnik authentiek, door haar stijl, kleurrijk palette en bijzondere thematiek.
Kiki Kogelnik is op geboren op 22 januari 1935 en opgegroeid in de zuidelijke stad Bleiburg in Oostenrijk. Ze studeerde in de jaren ’50 aan de Akademie für angewandte Kunst en vervolgde haar studies aan de Akademie der bildenden Künste in Wenen. Kogelnik werd volwassen in een tijd waarin Europa, zo ook Oostenrijk, zich herstelt van de schade van de Tweede Wereldoorlog. In deze periode maakte ze meer modernistische kunst met abstracte vormen en sobere kleuren.
Na haar afstuderen in 1958 is Kogelnik gaan reizen door Europa. Italië, Frankrijk, Duitsland, Denemarken, Noorwegen, Groot-Brittannië en Ierland waren haar bestemmingen. Haar reislust liet haar een wereld buiten Oostenrijk ontdekken en dit reflecteerde in haar werken die steeds “losser” en intuïtiever werden.
Toen Kogelnik in juni 1960 naar de Biënnale in Venetië afreisde leerde ze de Amerikaanse schilder Sam Francis kennen en dit veranderde haar leven. In een niet verstuurde brief uit 1964 schreef ze “You really made the whole world pink for me- now I Know”. Vanaf de ontmoeting met Francis verschijnt de kleur roze in haar werken, dit is onder andere te zien in California Man (1960) en I Lost My Chewing Gum (1960). Ze reist verder door Europa, nu in het gezelschap van Francis die de avontuurlijke Kogelnik in Parijs aanmoedigde om naar Amerika te verhuizen. Ze vestigde zich in zijn studio in 1962.
Kiki Kogelnik begon zich thuis te voelen in New York en werd door Sam Francis geïntroduceerd in zijn vriendenkring bestaande uit critici, abstracte kunstenaars en kunsthandelaren. Toen de relatie tussen hen uitging in 1963, maakte Kogelnik haar eigen vriendschappen met de nieuwe generatie kunstenaars. Kunstenaars zoals Roy Lichtenstein, Andy Warhol, Jasper Johns, Robert Rauschenberg, Claes Oldenburg, Tom Wesselmann en Carolee Schneemann. Toen er in 1964 werd gevraagd aan Warhol om iets over Kogelnik te schrijven schreef hij het woord “Great” 25 keer op.
Kogelnik was een Pop artist maar zei “I am not involved with Coca-Cola… I am involved in the technical beauty of rockets, people flying in space and becoming robots”. Hiermee zegt ze dat ze niet geïnteresseerd is in het consumentistische aspect waar Pop art vaak mee geassocieerd werd.
Satellieten, ruimtevaart, bommen, robots en raketten zijn onderwerpen in haar kunst. Het laat zien dat ze zich zorgen maakte over technologie en wat hiermee aangericht kan worden. Dit is onder andere te zien in de werken Melancholie (1962) en Death with Sunglasses (c. 1963). Deze zorgen hebben zich vermoedelijk gedurende haar leven gevormd. Kogelnik was tien jaar oud toen de Tweede Wereldoorlog eindigde en werd volwassen gedurende de wederopbouw en de Koude Oorlog. Ondanks deze zorgen blijft Kogelniks werk kleurrijk, helder en optimistisch. In technologie lagen niet alleen haar zorgen, ze vond er ook haar vrijheid in. De ruimte was voor haar een plek vrij van alle restricties van de samenleving. Het was haar utopie die ze kon verkennen door kunst. Te zien in verschillende kunstwerken zoals Outer Space (1964).
In de werken van Kiki Kogelnik zijn vele silhouetten van menselijke lichamen en ledematen te zien. Ze zag de verbanden tussen lichaam en technologie en maakte kunst over robots, cyborgs en hybride lichamen, zoals Female Robot (1964). Al bijna 20 jaar voor Donna Haraway’s A Cyborg Manifesto (1985) fantaseerde Kogelnik al over een posthumane toekomst waarbij identiteiten en lichamen gedeconstrueerd worden in een verlangen naar emancipatie.
Kogelnik zag niet alleen verbanden tussen lichaam en technologie. Ze was ook gefascineerd tussen het samenspel van lichamen en de ruimte eromheen. Zo vroeg ze aan haar vrienden of ze voor haar op de grond wilde liggen zodat ze hun silhouetten over kon nemen op gekleurd vinyl, ze noemde dit proces “taking”. Ze hing de silhouetten aan een kleerhanger en maakte zo meerdere sculpturen zoals Chandelier Hanging (1970). De Hangings lijken gedissocieerd te zijn van elke vorm van leven.
Tijdens de tweede feministische golf werd Kogelnik steeds kritischer over de representatie van de vrouw in de samenleving. In de jaren ’70 maakte ze steeds meer werken waarop vrouwen in krachtige poses te zien zijn. In stripverhalen zag ze dat de vrouw werd afgebeeld op een geseksualiseerde manier. Ook waren deze vrouwen altijd in nood om gered te worden. Als een reactie daarop creëerde ze haar eigen superheld, vrijgevochten van de male gaze. Superwomen (1973) is mogelijk een zelfportret, vanwege haar pilotenmuts en grote, ronde zonnebril die ze vaak droeg. Op het kunstwerk poseert ze met een enorme schaar, deze verwijst naar haar kunde om figuren uit hun narratief te halen, “taking”.
Kiki Kogelnik maakte gedurende haar carrière gebruik van verschillende soorten media waardoor er veel verschillende soorten kunstwerken ontstonden. Zo werkte ze met acrylverf of olieverf op doek en maakte gebruik van vinyl en objecten. Ze tekende op papier en maakte sculpturen van keramiek. In de laatste jaren van Kogelniks leven ontdekte ze de mogelijkheden van glas en brons.
Kiki Kogelnik overleed in 1997 aan kanker in Wenen, waar ze in behandeling was. Kogelnik is begraven in de stad waar ze in opgegroeid is, in Bleiburg. Na haar dood is de Kiki Kogelnik Foudation opgericht, een Amerikaanse non-profit organisatie die de nalatenschap van Kogelnik beschermt, documenteert en onderzoekt.