Over de kunstenaar: in de geschiedenis zijn er verscheidene voornaamwoorden gebruikt voor Marlow Moss. Vrijwel altijd is er gerefereerd aan Moss als vrouw, maar het was niet geheel duidelijk of Moss daadwerkelijk henzelf als vrouw zag. In het boek ‘Meer Dan Muze’ (Mirjam Kooiman, Nathalie Maciesza en Renee Schuiten-Kniepstra) worden de voornaamwoorden hen/hun en die/diens gebruikt. Omdat er twijfel bestaat over het gender van Moss wordt er in dit stuk ook de voornaamwoorden hen/hun en die/diens of simpelweg (Marlow) Moss gebruikt om in onderstaande tekst Moss te omschrijven.
De primaire kleuren geel, blauw en rood. Rechthoekige vlakken op een witte achtergrond. Zwarte dubbele lijnen. Gaat er al een belletje rinkelen? We hebben het hier uiteraard over kunstschilder Marlow Moss. Wellicht dacht je aan Piet Mondriaan bij deze beschrijving, maar niets is minder waar. Moss was namelijk degene die de dubbele lijn heeft geïntroduceerd in de kunststroming van De Stijl.
Naam: Marlow Moss
Geboren op: 29 mei 1889
Geboren in: Kilburn, North Yorkshire, Verenigd Koninkrijk
Beroep: beeldend kunstenaar m.b.t. schilder- en beeldhouwkunst
Overleden op: 23 augustus 1958
Al op jonge leeftijd wist Moss zich te interesseren voor de kunsten en zo ging Moss uiteindelijk naar de kunstacademie in Engeland. Het gezin waar Moss uitkomt, was niet zo blij met diens keus om naar de kunstacademie te gaan. Het was een welvarende familie, waardoor Moss ook achterbleef met een grote erfenis. Doordat Moss geen geld hoefde te verdienen, kon die zich diens hele leven storten op de kunsten.
Nadat Moss enkele jaren op de kunstacademie had gezeten, veranderde die diens voornamen van Marjorie Jewel naar Marlow, een naam die niet toe te schrijven is aan een gender. Moss heeft hier over gezegd dat die op deze manier de ‘oude’ Moss vernietigde en een nieuwe persoonlijkheid creëerde. In deze lijn veranderde Moss ook diens haar, het werd afgeknipt tot boven de oren en gedragen in een naar beneden geborstelde scheiding. Daarbij droeg Moss kleding die in diens tijd werd gezien als mannenkleding. Als Moss in die tijd langs zou zijn gelopen, was het moeilijk geweest om Moss te categoriseren in één van de gender hokjes ‘vrouw’ of ‘man’. Zo woonde Moss ook een tijd in Nederland, in het dorpje Biggekerke (Zeeland), en werd daar door de buren destijds ‘manbuufje’ genoemd.
Voordat Moss in Biggekerke belandde, woonde die vanaf 1927 een tijdje in Parijs. Nadat Moss
van de kunstacademie was afgegaan, wilde die graag de wereld intrekken en kwam
zo in de hoofdstad van Frankrijk terecht. Hier kwam Moss in aanraking met
allerlei gelijkgestemde kunstenaar. Zo ook Netty Nijhoff (1897 – 1971), waar Moss een
langdurige relatie mee heeft gehad. Netty Nijhoff was een Nederlandse schrijver
en was tot 1950 getrouwd met Martinus Nijhoff (1894 – 1953) (ondanks dat Marlow en Netty in 1930 al bij elkaar kwamen).
Na enige tijd besloten Moss en Nijhoff in 1937 samen te gaan wonen in een klein kasteel in het Normandische Gauciel wat Moss had gekocht. In dit kasteel zat ook Moss’ atelier. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, moesten Moss en Nijhoff de keuze maken om naar Biggekerke te vertrekken. Daar had Nijhoff een tweede huis staan. Moss was van Joodse afkomst, dus in Frankrijk blijven was toen geen optie. Dat werd alleen maar meer bevestigd toen het kasteel met atelier werd gebombardeerd, alleen de muren waren nog overeind gebleven. Alle werken die niet waren meegenomen, werden vernield. Hierdoor is een groot gedeelte van Moss’ kunstwerken ook vernietigd en/of gestolen.
Nadat Moss en Nijhoff een tijdje in Biggekerke waren verbleven, was dat vanaf 1940 ook niet meer veilig toen Nederland betrokken raakte in de oorlog. Moss besloot om naar diens thuisland te vluchten en uiteindelijk te settelen aan de Zuidkust van Cornwall.
Van eerdere werken van Marlow Moss is weinig bekend. Wel is bekend dat Moss altijd bezig was met het maken van berekeningen voor diens werk. Eerst zette Moss een ruwe
schets neer die later door henzelf in verhouding werd gebracht. Zo zat Moss na
het maken van de schets te rekenen met passers en de afstanden van de lijnen
tot elkaar te bepalen die later op de doeken verschenen. Dit waren de
kladversies van wat later de schilderijen zouden worden. Daarnaast had Moss
naast de berekeningen allemaal gekleurde papiertjes die Moss op ging plakken,
ook als een soort ruwe schets.
In 1934 heeft Moss samen met andere kunstenaars geëxposeerd in een tentoonstelling, maar vrijwel gelijk dacht men dat diens werk het werk was van Piet Mondriaan (1872 – 1944). Moss is wel op een bepaalde punt geïnspireerd geraakt door Mondriaans werk (en vice versa), maar was absoluut geen imitator van Mondriaans werk. Moss was ook degene die de dubbele lijnen heeft uitgevonden in diens abstracte werken. Uit briefcontact tussen Mondriaan en een vriend van hem bleek het dat hij niks begreep van die dubbele lijnen. Toch heeft hij deze zelf later ook toegevoegd aan zijn werk. Daarnaast maakte Moss ook nog eens sculpturen en reliëfs waarin die zich wist te onderscheiden van Mondriaan die het alleen bij schilderijen hield.
In de tijd dat Moss zich in Biggekerke bevond, had die goed contact met de plaatselijke timmerman. Hij had een eigen werkplaats waar Moss vaak naartoe ging met ideeën voor kunstwerken. In die tijd spraken vrij weinig mensen in Nederland Engels en het is hoogst onwaarschijnlijk dat Moss (vloeiend) Nederlands sprak, dus de communicatie zal niet altijd gemakkelijk zijn verlopen. Toch zijn er verscheidene werken hier ontstaan met koorden en houtcomposities met verschillende hoogtes, breedtes en diktes. Dat waren werken die Moss na verloop van tijd veel vaker ging maken en zo nam die afstand van de abstracte kunst met de primaire kleuren en zwarte lijnen.
Toen Moss in Cornwall terecht kwam, sloot die zichzelf af, maar werd tegelijkertijd ook buitengesloten door andere kunstenaars. Ondanks vele pogingen om te exposeren, met een aanbeveling van Piet Mondriaan, lukte het Moss niet om gezien te worden.
Er was weinig respect voor de werken van Moss. Het werk werd niet altijd goed bewaard en één van de werken is zelfs op een bepaald punt beschadigd met dartpijlen. Door de mensen die het in bezit hadden, was er geprobeerd om het blauwe vlak van het desbetreffende kunstwerk te raken met de pijlen. Daardoor waren zowel de verflaag, als de grondlaag als het doek zelf doorboord.
Men vond dat het werk buiten de toon viel, maar dit had niet alleen te maken met het werk, maar ook met Moss zelf. Doordat Moss ‘mannelijk’ gekleed ging en überhaupt een niet stereotype ‘vrouwelijke’ uitstraling had, werd die als vreemd ervaren.
Daarnaast veranderde de meningen over de werken door kunstcritici drastisch toen zij Moss het label ‘vrouw’ hadden gegeven. Men wist in eerste instantie niet wat voor gender Moss had, maar zodra Moss in hun ogen een vrouw was, waren de remmen los. De kunst van Moss werd per direct in verband gebracht met het leven van een huisvrouw. In Meer Dan Muze wordt ook wel gezegd dat er door de kunstcritici werd omschreven ‘dat het geometrische werk van Moss gezien kon worden als een effectieve, hygiënische gadget van een huisvrouw’. Vervolgens werd ook nog eens de witheid in de schilderijen van Moss gelinkt aan wasmiddel.
Vlak voor Moss’ dood kreeg Moss dan eindelijk de erkenning die die altijd al verdiend had. Er kwam een grote doorbraak, doordat Moss tussen 1956 en 1958 nog een groot deel van diens oeuvre had gemaakt.
Het oeuvre van Moss ging naar de familie Nijhoff. Toen die overleden, werd het overgebleven oeuvre nagelaten aan Andreas Oosthoek (1942), een vriend van de familie Nijhoff. Andreas woont tot op de dag van vandaag nog in het huis in Biggekerke, wat het tweede huis was van Netty Nijhoff.
Door het bombardement in het kasteel met atelier in Frankrijk was er al weinig over van de werken van Moss, maar dat is helaas niet het enige wat er is gebeurd. Andreas had veel van de overgebleven werken laten opslaan in Zürich (Zwitserland) in een meubelopslag. Daar was de conditie zo slecht, dat de werken niet alleen niet onder de juiste omstandigheden bewaard waren gebleven, maar ook beschadigd waren geraakt. Zo was er bij wat werken bubbeltjesplastic vast gaan smelten aan de verf van de doeken.
Toch was er een keuze gemaakt om van december 1994 tot februari 1995 een overzichtstentoonstelling van Marlow Moss’ werken te laten zien in het Arnhemse Gemeentemuseum. Hierna zijn de werken weer naar de opslag gegaan in Zürich. Op een bepaald punt was dit pand in Zürich gerenoveerd, waarna de werken van Moss nooit meer terug zijn gevonden. Het is tot op de dag van vandaag niet duidelijk wat er met de werken is gebeurd. Uiteraard is er een stille hoop dat de werken nog boven water komen. Op deze manier is het niet gek dat vrouwelijke (en non-binaire) kunstenaars in de vergetelheid belanden. Maar hopelijk kunnen we ervoor zorgen dat, ondanks de verdwenen werken van Moss, die nooit vergeten zal worden.
Documentaire ‘De Verdwenen Lijnen van Marlow Moss’: https://vimeo.com/697989360
Boek: ‘Meer Dan Muze’ van Mirjam Kooiman, Nathalie Maciesza en Renee Schuiten-Kniepstra. Dit is een bundel essays over vrouwelijke kunstenaars, waaronder Marlow Moss
Artikel: ‘Biggekerke en een vrouwelijke Mondriaan. Marlow Moss en Netty Nijhoff-Wind’. Geschreven door Joost Bakker voor tijdschrift het ‘Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen’ https://kzgw.nl/wp-content/uploads/2015/07/ZLD-26.3-Marlow-Moss-Joost-Bakker.compressed.pdf